Dyspraxie

Dyspraxie

(Overgenomen uit map Leerzorg: "Eerste hulp bij leerstoornissen en problemen bij het leren".)

Deze leerlingen kunnen opvallen door…

Leerlingen met ontwikkelingsdyspraxie (DCD - coördinatie-ontwikkelingsstoornis) hebben opvallende en blijvende moeilijkheden met (fijne en grove) motorische vaardigheden. Moeizaam en moeilijk leesbaar geschrift. Onhandigheid, knoeien met eten, langzaam bij omkleden. Moeite met turnen en balspelen. Moeite met evenwicht, reactievermogen.

Mogelijk zwakke kanten:

Aandacht en concentratie
  • verhoogde afleidbaarheid

Oriëntatie in tijd en ruimte

  • moeilijk klok lezen
  • zwak gevoel voor tijd en ordening in tijd
  • weg vinden, begrippen links, rechts, voor, na, boven, onder zijn moeilijk

Visueel ruimtelijke vaardigheden:

  • moeite met constructies
  • zwak in 'driedimensionaal' voorstellen

Orde en structuur

  • moeilijkheden om taken te plannen
  • agenda onvolledig ingevuld

Geheugen

  • problemen met onthouden van losse, op zichzelf staande gegevens
  • problemen met complexe opdrachten
  • afspraken en spullen vergeten

Spreken

  • soms problemen met articulatie, bepaalde lettervolgorde en vloeiendheid bij het spreken

Sociale vaardigheden

  • soms onvolwassen gedrag en overdreven emoties
  • gedragsproblemen
Mogelijk sterke kanten:

Geheugen

  • uitstekend lange termijngeheugen als het gaat om ervaringen

Verbale vaardigheden

  • vlot taalgebruik
  • goede woordenschat

Sociale vaardigheden

  • groot doorzettingsvermogen
  • inlevingsvermogen

Wat moet je vooral doen en wat niet?

Do's

Accepteren

  • aanvaard dat de leerling een probleem heeft en toon begrip. Laat voelen dat je gelooft in de leerling.

Stimuleren en begeleiding

  • motiveer en leg nadruk op talenten!
  • structureer de leerstof en het leergedrag.
  • leer kernwoorden markeren. Vat de hoofdzaken samen.
  • gebruik heldere taal en geef duidelijke opdrachten!
  • leer de leerlinge 'hulp' te vragen.
  • controleer regelmatig de agenda.
  • zorg dat alleen het nodige schrijfmateriaal op de bank ligt.

Compenseren

  • sta alle hulpmiddelen toe die de 'zelfredzaamheid' vergroten. Laptop, rekenmachine, strategiekaarten.
  • laat een liniaal/geodriehoek gebruiken met een handgrip of antislipstrip.
  • gebruik voor cijferen en wiskunde ruitjespapier: dit vergemakkelijkt het onder elkaar schrijven van cijfers.
  • leer werken met tekstverwerking en spellingcontrole.
  • geef meer tijd (min. 30%) bij taken en toetsen..
  • bied schema's en geheugensteuntjes.
  • bied instructie stap voor stap aan.

Dispenseren (vrijstellen)

  • geef vrijstelling van bepaalde eisen (bvb. geen spellingfouten tellen, afwijkingen tot 3 à 4 mm. bij het tekenen tolereren).
  • laat minder oefeningen maken.
  • geef een vervangingsopdracht bij sportactiviteiten als het sporten voor veel hilariteit bij de andere leerlingen zorgt en de leerling dit niet aan kan.
  • dwing de leerling ook niet om bijvoorbeeld mee te dansen met het schoolfeest, maar laat hem aankondigen
Dont's

Begeleiding en aanpak

  • spellingfouten aanrekenen
  • lange schrijfopdrachten geven.
  • veel tekst laten overschrijven van het bord.
  • meerdere opdrachten tegelijk geven.
  • lange schrijfopdrachten geven.
  • grote toetsen kort van tevoren aankondigen.
  • alleen schriftelijk overhoren.
  • dictee's laten meedoen ver boven het niveau.
  • toetsen laten leren uit schriften of nota's die niet gecorrigeerd zijn.

Taalgebruik

  • lange en complexe instructies geven.
  • zeggen of schrijven: 'Je hebt niet geleerd.' Wel: 'Vraag hoe hij of zij iets gedaan of geleerd heeft.'

Gedrag

  • zware sancties stellen als de leerling te laat komt of iets vergeten is.
  • verwachten dat de leerling zelfstandig kan plannen.
  • de leerling vergelijken met zijn klasgenoten.

Materiaal

  • teksten met onoverzichtelijke lay-out.
  • een onduidelijke kopie geven.
  • geschreven opgaven of toetsen (wel getypt en overzichtelijk).
  • cursus op veel losse bladen en in verschillende mappen.

Vakken die problemen kunnen geven:

Nederlands: moeizaam overschrijven, veel overschrijffouten, spellingproblemen (concentratie voor lettervorming en -verbindingen vraagt alle energie)

Wiskunde: tafels en eenvoudige bewerkingen niet automatiseren, gebruik van materialen (gradenboog, passer) en schetsen of tekenen van figuren is moeilijk, problemen met 'lezen' van ruimtelijke figuren, voorstellingen, indelingen, enz.

Vreemde talen: zinsbouw en zinsontleding kunnen problemen geven

Aardrijkskunde: kaart lezen, oriëntatie, reliëfvoorstellingen

Lich. opvoeding: oefeningen met snelle opeenvolgingen, evenwicht, coördinatie